Piping
Als het water aan de rivier-of zeekant van de dijk veel hoger staat dan aan de binnenkant, dan ontstaat er een drukverschil. Door die druk stroomt het water als het ware onder de dijk door en komt het aan de binnenkant weer tevoorschijn. Dat water kan soms zandkorreltjes meenemen. En als dat gebeurt, kan dat voor een probleem zorgen: piping.
Dat stromende water met zandkorrels kan namelijk een gang vormen, ook wel een ‘pipe’ genoemd. Zo’n gang maakt de dijk minder stabiel en uiteindelijk kan de dijk erdoor bezwijken.
Maatregelen
Piping kun je tegengaan door:
- de kwelweg te verlengen, bijvoorbeeld met een kwelscherm of een berm;
- een filter aan te brengen, bijvoorbeeld van geotextiel, waardoor water weg kan, maar zand wordt vastgehouden;
(Beeldtitel: 3. Faalmechanisme piping.)
ZACHTE LEVENDIGE MUZIEK
Een dijk is gemaakt van materiaal dat water slecht doorlaat, zoals klei.
Maar deze klei ligt soms op een laag die wel makkelijker water doorlaat, zoals zand.
Als de waterdruk hoog is,
kan het zijn dat het water tussen deze lagen een weg naar buiten gaat zoeken
en zo aan de binnenkant van de dijk omhoogkomt.
Wanneer dit voor een langere tijd gebeurt, kan het grondwater zandkorrels meenemen,
waardoor er langzaam als het ware een pijp ontstaat,
en hierdoor kan het water steeds makkelijker de dijk onderdoor.
Dit noemen we: piping.
Piping wordt vaak tegengegaan door de aanleg van een pipingberm
aan de binnenkant van de dijk. Door het gewicht van deze berm
kan de waterdruk niet door de klei- of veenlaag heen breken.
Hierdoor kan er geen pijp ontstaan en zal er dus ook geen piping plaats gaan vinden.
Maar er wordt ook constant geïnnoveerd,
waardoor er regelmatig nieuwe manieren ontstaan
om faalmechanismen tegen te gaan.
Zo ook in Gameren, waar ze bezig zijn met een proef tegen piping.