Ga naar de inhoud
Search
Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt

Door golfaanval en stroming kan de buitenkant van een dijk slijten. Dit noemen we ook wel eroderen. Als gevolg hiervan kan de dijk doorbreken.

Maatregel

  1. Erosie van de buitenkant van de dijk gaan we tegen door (het effect van) de kracht van de golven te beperken. Dit doen we bijvoorbeeld door zwaardere bekleding aan te brengen, zoals breuksteen, betonblokken of asfalt, of door een flauwer talud toe te passen.
  2. Een andere mogelijkheid is om al vóór de voet van de dijk de kracht uit de golven te halen, bijvoorbeeld met een voorland, een buitenberm of stenen.
  3. Bij zeeën en meren kunnen de golven kleiner worden door een golfbreker, een voorland of een buitenberm aan te leggen. Daarnaast helpt het om het buitentalud flauwer of ruwer te maken. Dit zorgt ervoor dat de golven die tegen de dijk oplopen minder hoog kunnen komen.

(Beeldtitel: 5. Faalmechanisme Erosie buitentalud.)

De kant van de dijk waar het water is,
krijgt natuurlijk constant met stroming en golven te maken.
Die golven kunnen ontstaan door wind, storm, maar ook door de scheepvaart.
Hierdoor kan het buitentalud langzaam gaan slijten, ofwel: eroderen
Bij dit faalmechanisme zijn er twee maatregelen die kunnen worden genomen.
Zo kan de kracht van de golven beperkt worden
door bijvoorbeeld zwaardere bekleding te plaatsen,
zoals betonblokken, of door het talud flauwer te maken.
Een andere optie is het aanbrengen van een voorberm.
Zo wordt de kracht al uit de golven gehaald voordat hij de dijkvoet bereikt.